Interview van Waveren

“Het evangelie zal altijd weer in mensen zal opstaan”

 interview: Antje van der Hoek

Het historische boekje over onze gemeente eindigt ermee: met de naoorlogse periode tot 1987, waarin achtereenvolgens twaalf predikanten de gemeente dienden. Eén van de genoemden is ds. Henk van Waveren. Hij kwam in 1978 van Lochem naar Haarlem, waar hij tot zijn vertrek naar Londen ruim negen jaar mocht samenwerken met de VVH-collega’s Marwitz, Doorn en Witteveen. Hij is na Rinze Marten de tweede in deze interviewreeks met de oud-predikanten.

Waveren

Welke thema’s speelden er, in jouw tijd, zoal? “Rinze Marten noemde als thema’s naast liturgievernieuwing de kernwapens en Zuid-Afrika. Daaraan zou ik nog willen toevoegen de nieuwe levensstijl in het kader van het Conciliair Proces voor vrede, gerechtigheid en behoud van de schepping. Voor mij hingen die twee, vernieuwing van levensstijl en liturgie, ten nauwste samen. Niet voor niets had ik voor mijn colloquim doctum in 1975 een scriptie geschreven met de titel “Liturgie als politicum, eredienst als levensstijl”. Jezus’ opdracht om hem te gedenken was m.i. niet bedoeld om zo nu en dan een rituele “plechtigheid” te houden, maar om altijd ons eten en drinken in zijn geest zo te delen dat wij hem gedenken ofwel tegemoet leven. Christus gedenken, zeiden de kerkvaders, is de toekomst gedenken om er wat aan te doen, zoals je de armen gedenkt. Zo wordt die gedeelde maaltijd symbool of teken van Gods aanbrekend koninkrijk. In die geest van Handelingen 2 waren mijn vrouw Marianne en ik in Lochem lid geweest van een zogenaamd Oecumenisch Oefenhuis, waar liturgie en gemeenschap oefenen hand in hand gingen. Voor Haarlemmers misschien nog het best te vergelijken met het Rosenstock Huessyhuis. Onze “verdunde” kerkelijke maaltijdvieringen zijn eigenlijk alleen nog maar een “symbool van een symbool”. Maar soms is dat het hoogst haalbare. Zelfs in het Nieuwe Testament was, als je Paulus geloven mag, die maaltijd een aangevochten ideaal”.

 

We zijn nu jaren verder. Wat is er sindsdien veranderd, op het kerkelijk erf?        

“Nou ja, niet alleen op het kerkelijk erf. Onze hele Europese cultuur is om zo te zeggen van God los geraakt. Maar misschien is die zogenaamde secularisatie, die eigenlijk al in de bijbel zelf begint, wel een proces van emancipatie en volwassenwording en moeten we daar niet te paniekerig over doen. In die zin is de kerk en zeker de vrijzinnigheid aan haar eigen succes ten onder gegaan.

Wel betreur ik wat Johan Goud “het verval van ons bewustzijn” noemt, dat we massaal geen idee van onze eigen wortels meer dreigen te hebben en de tak doorzagen waarop we zitten. Want zelfs als God onze eigen schepping is, onze poging om onder woorden te brengen waar het in leven en samenleven om zou kunnen gaan, dan is het niet ‘mijn’ God, maar ‘onze’ God. Absolute originaliteit bestaat niet. Tussen onze bewustzijnen van eeuwen lopen “draden in het donker” zoals Yra van Dijk zegt in een boek dat door Johan Goud in “Onbevangen, de wijsheid van de liefde” (2015) wordt aangehaald Daarom vind ik ondanks de ongetwijfeld goede bedoelingen onze remonstrantse wervingsactie infantiel en genânt. Ik heb mijzelf, in de periode dat ik in Eindhoven werkte, ook ingezet voor publiciteit. Maar uit deze posters straalt zo’n air vanuit dat wij weten hoe ’t zit. En dat is erg onvrijzinnig We leveren ons daarmee ook te veel uit aan de “ik”-cultuur. In onze diensten en samenkomsten zou het meer om “denkend geloven” moeten gaan. Als er voor de Remonstranten ergens een taak ligt dan is het op dat terrein, tegenover bijvoorbeeld de naïviteit van de EO. Ik hoop dat die kwaliteit niet verdwijnt. Bovendien is het zo dat onze etalage hiermee iets heel anders suggereert dan wat belangstellenden binnen aantreffen.

En de verdere toekomst, hoe zie je die?”Als je me vraagt hoe die er uit zal, geen idee. De wereld vergaat natuurlijk niet als de Remonstrantse Broederschap of zelfs alle bestaande kerken ten onder gaan. Maar het evangelie is als blij gerucht zo sterk dat het altijd weer in mensen zal opstaan. Toch is het wel jammer wanneer op veel fronten het buskruid weer uitgevonden zou moeten worden. Want veel allenige mensen lopen dan wel verloren en zijn als prooi van goeroes en charlatans vatbaar voor allerlei ‘wind van leer’ zoals het in de Efezenbrief wordt uitgedrukt. Zonder verhalen, liederen en rituelen die de tand des tijds doorstaan hebben en waarin de wijsheid van eeuwen ligt opgetast zal het niet gaan. Er moeten plekken van samenkomst blijven waar die verhalen worden geïnterpreteerd. Met cursussen en lezingen alleen redden we het niet. Niet alle mensen zijn filosofen”.