Interview: “‘Vrijzinnig is een bijvoegelijk naamwoord”
Geschreven door Peter KluitHet historische boekje over onze gemeente eindigt ermee: met de naoorlogse periode tot 1987, waarin achtereenvolgens twaalf predikanten de gemeente dienden. Eén van de genoemden is ds. Rinze Marten Witteveen. Hij zou uiteindelijk vijfentwintig jaar als VVP-voorganger blijven, naast zijn aanstelling bij de PKN-Wijk Centrum. Met hem beginnen wij deze interviewreeks met de oud-predikanten. Welke thema’s speelden er, in zijn tijd, zoal? En, hoe ziet hij de toekomst? Een terug – en vooruitblik.
“Toen ik in 1986 in Haarlem kwam, werd Henk van Waveren mijn remonstrantse collega. Hij had een rooms- katholieke achtergrond en bracht vernieuwingen aan binnen de liturgie. De van oudsher sobere remonstrantse liturgie werd verrijkt met responsies, het avondmaal werd van Goede Vrijdag naar Witte Donderdag verschoven en regelmatiger gevierd. Uiteindelijk kwamen we tot twee vastgestelde liturgieën, waarvan er een relatief sober was en de andere uitgebreider. Het was een prettige samenwerking. Tegelijkertijd was het binnen de gemeente zaak balans te houden. Want er bestond ook weerstand tegen de liturgische veranderingen. Daarnaast haalden we, door mijn aanstelling bij Wijk-Centrum, ook daarmee de banden aan. Sindsdien kerken we op de tweede zondag in oktober en mei en in de zomermaanden juli en augustus gezamenlijk; de samenwerking in zomermaanden met de Lutheranen bestond toen al”.
Welke andere zaken hielden de gemoederen nog bezig? “Naast de liturgische vragen waren er de hot issues rond de kernwapens en Zuid-Afrika. Die ethisch-politieke kwesties zorgden ook in remonstrantse kring voor verdeeldheid. Hoe moest je je, vanuit het evangelie, verhouden tot deze massavernietingswapens en welke strategie moest daarbij worden gevolgd? Hetzelfde gold voor bestrijding van de apartheid in Zuid-Afrika. Hoe moest je daar tegenaan kijken? Terugkijkend zie ik het als een intense manier om met geloofsvragen bezig te zijn. Je weet achteraf nooit of je het bij het rechte eind had, maar ik heb graag aan deze discussies meegedaan, hopelijk met open oog voor andersdenkenden. Het ging daarbij om iets wezenlijks: om de humaniteit en de kerk als hoedster van die humaniteit.
Ik herinner mij mijn eigen ontroering toen ik, na de val van de Muur, een vernielde Russische SS-20 en Amerikaanse Pershingraket zag, in een museum in Washington. Dat is gelukkig voltooid verleden tijd”.
We zijn nu vele jaren verder. Wat is er sindsdien veranderd, op het kerkelijk erf? ”Ik hoor inmiddels bij de oudere garde, maar in het huidige kerkelijke klimaat mis ik de betrokkenheid bij de maatschappelijke thema’s die in de jaren tachtig speelden. Het is introverter geworden. De ‘binnenkant’ van het geloof hoort er zeker bij, maar de betrokkenheid op de samenleving is veranderd. De individualisering is te ver doorgeschoten, niet alleen in de kerk, maar ook in de samenleving als geheel. Ik betreur ook de verminderde oecumenische betrokkenheid. Zowel landelijk als plaatselijk. Tot in de jaren negentig hadden we binnen de gemeente een sectie oecumene. Daarin zaten mensen, die de gemeente in de Raad van kerken en andere gremia vertegenwoordigden. Dat die niet meer bestaat, vind ik jammer. Ik bespeur in het algemeen een grote lauwheid bij de vrijzinnigheid. Juist vrijzinnigen zouden oecumenisch betrokken moeten zijn, zoals de vrijzinnig-hervormde theoloog Hannes de Graaf (1911-1991, red.) benadrukte. Ik sluit mij, wat dit betreft, aan bij de remonstrant Eginhardt Meijering (1940 -) die in zijn ‘Inspiratie uit de traditie’ (1996), stelt dat het geloof niet in de vrijzinnigheid, maar in de orthodoxie wordt overgeleverd en bewaard, en dat de vrijzinnigheid niet meer heeft dan de bescheiden taak dit overgeleverde geloof voor een betrekkelijk klein aantal mensen dat daaraan behoefte heeft op eigentijdse wijze te interpreteren. ‘Vrijzinnig’ is, wat mij betreft, een bijvoegelijk -, geen zelfstandig naamwoord”.
Hoe kijk je dan aan tegen de remonstrantse campagne? “Waarom profileren ten koste van anderen? Op de posters worden aan God eigenschappen toegedicht die het ideaalbeeld van de remonstranten weerspiegelen. De “mijn God-campagne” maakt God klein. Ik mis alleen nog het plakkaat: “Mijn God is remonstrant”! Voor mij is dit geen grap, want hiermee wordt beeldvorming in stand gehouden, die niet klopt. Bijvoorbeeld als het gaat om de poster waarin het over de inzegening van homo’s gaat. Alsof homo’s in de PKN niet welkom zouden zijn … Ik signaleer in dergelijke uitingen een gebrek aan reflectie, gedachtenarmoe”.
En de verdere toekomst, hoe zie je die?: “Ik ben niet optimistisch. In de nieuwe PKN-nota “Kerk op weg naar 2025” wordt erkend dat er niet meer overal in Nederland PKN-gemeenten zullen zijn. In sommige plaatsen zal de kerkelijke presentie verdergaan in de vorm van huisgemeenten of kringgemeenten. Ook volgens kardinaal Eijk blijven er maar enkele parochies over. Voor de remonstranten wordt het voortbestaan nog sterker bedreigd. De vraag is of er nog een markt is voor remonstranten. In een onderzoek uit 2005, naar een specifieke niche voor remonstranten in de toen nieuwe wijk “Vathorst” in Amersfoort, bleek er slechts ruimte te zijn voor een orthodoxere kerkvariant en een bredere oecumenische. Dat was, naar mijn gevoel, toen al veelzeggend.
Antje van der Hoek