11 februari 2021

Preek van de week

Geschreven door Peter Kluit

dinsdag 2 februari 2021
 
 –
Allen,

Waaraan ontleent een mens hoop? Daar hebben we het vorige keer over gehad en ik ga er in deze brief nog even op door.

Als je niet zo hoopvol gestemd bent, om wat voor reden dan ook, hoe kom je er dan weer toe om het leven zonniger in te zien? Mensen zeggen wel tegen je ‘Kom op, laat de moed niet zakken, ga niet bij de pakken neer zitten, staar je niet blind op wat er niet is, maar kijk naar wat er wel is en wel kan, je zult zien dat het straks beter gaat!’. En misschien vind je dat zelf ook wel. Maar toch lukt het je niet zo goed. Waar is die drijfveer om er iets van te maken? Hoe kom je aan de motivatie om je leven met alles wat daarbij hoort, weer voluit te leven? Ja waar haalt een mens hoop vandaan?

In zijn boek ‘De zin van het bestaan’ (1946) vertelt Viktor Frankl dat er verschillende antwoorden zijn geweest op de vraag wat de diepste drijfveer is van de mens. Zo stelde Freud dat de mens gedreven werd door een Wil tot lust. Lust, de driften, en dan vooral de seksuele drift, zou de primaire drijfveer zijn in ons leven. Adler gaf een ander antwoord: hij had het over de Wil tot macht. De drang om macht te hebben over anderen en over je omgeving zou de menselijke drijfveer zijn in het leven. Frankl zelf zegt dat de mens zijn motivatie om te leven haalt uit de Wil tot betekenis. Hij zegt; ‘Ieder mens heeft een verlangen om van betekenis te zijn’. Eenvoudigweg gezegd: een mens heeft iets nodig om voor te leven. Als dat ontbreekt heeft hij geen zin meer en vervliegt ook je hoop. Dat ‘iets’ doet je voelen: ‘Het is van belang dat ik er ben, ik doe er toe!’.

Dat ‘iets’ wordt verschillend ingevuld door mensen. Sommigen leven voor hun werk, dat geeft hen het gevoel dat ze van betekenis zijn. Anderen leven voor hun partner, of voor hun kinderen. Weer anderen leven voor hun kunst, de kunst die ze maken of de talenten die ze willen ontwikkelen.

Waar leef jij voor? Wie of wat geeft jou het gevoel dat je van betekenis bent, dat je (nog) niet gemist kan worden?

Het omgekeerde is ook waar. Zodra mensen het gevoel hebben dat ze niet meer van betekenis zijn, hebben ze ook niet zo’n zin meer in het leven. Ze hebben het gevoel dat niets of niemand op hen zit te wachten. De hoop is vervlogen. Er is dus een samenhang tussen het gevoel van betekenis te zijn, plezier/zin hebben in je leven en hoop hebben.

Psalm 1 sluit daar heel mooi op aan: er wordt een beeld geschetst van een mens die is als een boom aan stromend water.


Psalm 1

3Als een boom is hij,
wortelend waar water stroomt, vrucht dragend in het seizoen.
Zijn gebladerte zal niet verdorren. Tot ontplooiing komt al wat hij doet.

Iedereen begrijpt; planten kunnen niet zonder water. Water doet ze groeien en bloeien. Dus een boom naast een water zal het goed doen. Water is letterlijk een leven-gevend principe. Maar ook figuurlijk; Wie een antwoord vindt op de vraag; ‘Waar ontleen ik betekenis aan in mijn leven’, heeft als het ware de waterbron gevonden in zijn of haar leven. De bron waaruit hij of zij betekenis en hoop put.

Ook in het verhaal van de Samaritaanse vrouw bij de put (Johannes 4, zie ommezijde) is water een beeld voor het levengevend principe. Jezus vraagt aan haar om water uit de put te putten en hem te drinken te geven. Het gaat dan over het letterlijke water in de put. Maar al gauw praat Jezus in beelden. Hij zegt tegen de vrouw dat hij leven-gevend water kan putten. De vrouw begrijpt hem niet en raakt in de war. Ze kan hem niet volgen in zijn beeldtaal en blijft vasthouden aan de letterlijke betekenis van water.

Dit verhaal over de vrouw bij de put wil zeggen dat het leven-gevend water bij God zelf vandaan komt. God is de bron, God geeft betekenis. De psalmist zegt eigenlijk hetzelfde. De dichter van Psalm 1 zegt dat de mens die leeft met God zal groeien en bloeien zoals een boom doet die naast de bron geplant is. De mens die zo leeft is een gelukkig mens. En ‘leven met God’ is dan een korte omschrijving van iemand die probeert geen kwaad te doen en zich bewust probeert te zijn van de Alomtegenwoordige.

Psalm 1

Gelukkig de mens die niet treedt
in het overleg van de bozen,
op de weg van de schenders geen voet zet,
niet zit in de kring van de spotters,
2maar die vreugde vindt in de wet van de Eeuwige en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.

Nu zul je misschien zeggen dat dit je allemaal wat ver gaat. Slechts weinig mensen zullen direct beamen dat zij God als de bron van hun leven ervaren en dat ze uit God betekenis putten. En misschien hoeft het ook niet zo zwaar allemaal. Misschien is het veel eenvoudiger: dat in dat waarvoor jij leeft een sprankje van God oplicht, is dat niet net zo licht, verwarmend en hoopgevend? Zou dat kunnen?

Ik wens u Gods zegen, en een hartelijke groet,

Ook van de kerkenraad, Miriam, Margriet, Jan-Willem,Marije, en Mariet van het kerkelijk bureau krijgt u de groeten,

Sabine du Croo

Johannes 4

Zo kwam Jezus bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, 6waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur. 7Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: ‘Geef mij wat te drinken.’ 8Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. 9De vrouw antwoordde: ‘Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’ Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. 10Jezus zei tegen haar: ‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven.’ 11‘Maar heer,’ zei de vrouw, ‘u hebt geen emmer, en de put is diep – waar wilt u dan levend water vandaan halen? 12U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee.’ 13‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen,’ zei Jezus, 14‘maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ 15‘Geef mij dat water, heer,’ zei de vrouw, ‘dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik ook niet meer hierheen te komen om water te putten.’

 

Allen,                                                  dinsdag 19 januari 2021

De vorige brief ging over het maken van goede voornemens. Goede voornemens komen voort uit een verlangen naar betere tijden. Ze zijn een uiting van onze hoop. Hoop dat straks werkelijkheid wordt, waar we nu van dromen.

Maar niet iedereen heeft hoop. Zo werd me duidelijk uit de reacties die er kwamen op de brief. Mensen schreven dat ze soms de puf niet hebben om positief en hoopvol te blijven. Een gevoel van: ‘De koek is op’. Misschien omdat er zoveel gebeurd is in je leven de afgelopen tijd, dat je hoofd ervan omtolt. Je bent moe en je voelt je alleen.

Daar is ook een verhaal over: de wijn is op. Er is een bruiloft en er zijn veel gasten. Maar dan opeens blijkt dat de wijn al op is. En ‘wijn’ is een oudtestamentisch beeld. Het staat voor ‘het geluk, de sprankeling, het genieten, overvloed en zegen in het leven’. Kortom, voor alles wat hoopgevend is. En die is nu op. Dat is geen goed teken aan het begin van een huwelijk. Wat nu? (Johannes 2, bruiloft te Kana, zie achterzijde)

Het gevoel de wijn is op kennen we allemaal bij tijd en wijlen. Soms helpt het om te bedenken: ieder leven kent goede tijden en kwade tijden. En met kwade tijden bedoel ik: tijden van verdriet, rouw, teleurstelling, woede en wanhoop. In ieder leven komen moeilijk- heden voor. Er is geen geboortekaartje waarop staat: ‘Dit leven is zal zonder zorgen zijn’. Prediker zegt:

Prediker 3 Er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven, een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen.

Er is een tijd om te huilen en een tijd om te lachen, een tijd om te rouwen en een tijd om te dansen.

De vraag is hoe we er mee omgaan. Hoe we op de moeilijkheden en verdrietige gebeurte- nissen reageren. We kunnen (niet altijd) kiezen wat er van buiten op ons af komt. Soms overkomen je dingen waar je niet om gevraagd hebt, sterker nog: die je liever niet zou meemaken, of die je niemand zou toewensen. Misschien heb je zelf een fout gemaakt en iets in gang gezet, waarvan je nooit had bedoeld dat het op deze manier zou eindigen. We hebben (niet altijd) een keuze in wat het leven ons brengt.

Maar we hebben wel een keuze in de manier waarop wij er op reageren. Soms zijn we een slachtoffer. Maar kiezen we ook voor de rol van slachtoffer? Ieder mens heeft een keuze. Een keuze in hoe je omgaat met de dingen die op je weg komen.

Misschien is spiritualiteit wel, dat je leert om minder afhankelijk te zijn van het wisselende tij van het leven. Goede en kwade tijden zijn immers als de golven van de zee, ze komen en gaan. Daar hebben we geen invloed op. We kunnen kiezen hoe we er mee omgaan. Laten we ons erdoor omverwerpen, meesleuren en gaan we kopje onder? Of kunnen we aanvaarden dat we de golven niet kunnen bedwingen, laten we ons meedrijven? Kunnen we meebewegen en al drijvend wachten op vaste grond onder de voeten?

Onze vrijheid is dat we kunnen kiezen hoe we reageren. Die vrijheid is onvervreemdbaar. Die vrijheid heb je altijd. Een mens heeft de vrijheid om te kiezen hoe hij reageert op lijden. Laat hij zich meesleuren of treedt hij zijn lot met waardigheid tegemoet?

Waar haal je de waardigheid vandaan? De waardigheid en de kracht om om te gaan met de moeilijkheden en het verdriet dat je op je pad komt, komen voort uit het besef dat je meer bent dan alle uiterlijke zaken die je in je leven verzameld hebt, zelfs meer dan je eigen lichaam en meer dan je eigen geest. Dat alles kan verloren gaan. Dat weten we, dat zien we bij anderen en we ervaren het zelf.

Die waardigheid komt voort uit het besef van je oorsprong en van je kern, lees bij

Psalm 139 Gij zijt die mijn kern hebt gevormd,
die mij weefde in de schoot van mijn moeder

en ik loof u in het besef dat ik ben eerbiedwekkend van maaksel; een wonder is wat Gij schiep.

Temidden van alles wat komt en gaat, temidden alle wisseling waarover Prediker het heeft: baren en sterven, afbreken en opbouwen, huilen en lachen, rouwen en dansen, wordt God de Eeuwige genoemd. De Eeuwige is niet onderhevig aan de golven van de tijden. De Eeuwige is eeuwig. Uit God komt de kracht en de rust om lijden waardig tegemoet te treden.

Of om het in de beelden van het verhaal van de bruiloft te Kana te zeggen: soms ben je niet positief en hoopvol. Dan is de wijn op in je leven. Hoe maken we dan uit water weer wijn? Wij kunnen dat niet en we hoeven het ook niet. God geeft de wijn. Uit Hem komt de hoop, de glans, het geluk dat ons toevalt. Ook, en misschien wel juist, in kwade tijden.

We zijn niet de eerste die tot dit besef komen, lang geleden dichtte er al eens iemand
Psalm 18. Het is een gebed. Als je het stilletjes herhaalt, wanneer voor jou de wijn op is, merk je dat er troost van uitgaat:

Psalm 18 Ik heb u lief, mijn sterkte,
mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder,

God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen, mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht. Ik roep: ‘Geloofd zij de Eeuwige,’

Gods zegen en veel liefs, Ook van de kerkenraad, Miriam, Margriet, Jan-Willem, Marije, en het administratrice (Mariet) van het kerkelijk bureau krijgt u de hartelijke groeten, Sabine du Croo

Johannes 2

1 Twee dagen later was er een bruiloft in Kana, een plaats in Galilea. De moeder van Jezus was op het feest, 2 en ook Jezus en zijn leerlingen waren uitgenodigd.
3 Toen de wijn opraakte, zei de moeder van Jezus: ‘Ze hebben geen wijn meer!’
4 Jezus zei tegen haar: ‘Bemoei u niet met wat ik moet doen. Het juiste moment voor mij is nog niet gekomen.’

5 Toen zei de moeder van Jezus tegen de dienaren op het feest: ‘Doe precies wat hij zegt.’
6 Er stonden daar zes stenen waterbakken. In elke bak kon ongeveer 100 liter water. Met dat water konden mensen zich wassen volgens de regels van de Joodse godsdienst.
7 Jezus zei tegen de dienaren: ‘Vul die bakken met water.’ De dienaren vulden de bakken tot de rand.
8 Toen zei Jezus: ‘Haal er nu wat uit en breng dat naar de leider van het feest.’ De dienaren deden wat Jezus zei.
9 De leider van het feest proefde van het water. Het was wijn geworden! De dienaren die het water gebracht hadden, wisten waar het vandaan kwam. Maar de leider van het feest wist dat niet. Hij riep de bruidegom
10 en zei: ‘Iedereen geeft zijn gasten eerst de beste wijn. De minder goede wijn geeft hij daarna, als de gasten al dronken zijn. Maar jij hebt de beste wijn voor het laatst bewaard!’
11 Dit wonder in Kana, in Galilea, was het eerste wonder dat Jezus deed. Zo liet hij zijn hemelse macht zien. En zijn leerlingen geloofden in hem.
12 Daarna ging Jezus naar de stad Kafarnaum, samen met zijn moeder, zijn broers en zijn leerlingen. Daar bleven ze een paar dagen.

Wie er zelf verder over na wil denken, heeft misschien houvast aan onderstaande vragen:

Ken ik, kijkend naar mijn leven, goede en kwade tijden?
Heb ik de vrijheid om te kiezen hoe ik reageer op met name de kwade tijden? Wil ik lijden dat op mijn pad komt met waardigheid tegemoet treden?
Waar is mijn waardigheid in gegrond, waar komt ze vandaan?

Gerelateerd