14 januari 2018

Martje en Jan Saveur over de stille kracht en de liefde op de motorfiets!

Geschreven door Peter Kluit

Het boek van Martje Saveur over haar kindertijd in gevangenschap in voormalig Nederlands-Indië vond ik een goede aanleiding om Martje, maar ook haar echtgenoot Jan beter te leren kennen en vroeg hen te mogen interviewen. Daarop werd ik gastvrij ontvangen in de bijzondere dorpsvilla Harep Slamat (Indonesisch voor Hoop Op Goede Tijden). In dit huis woonde ooit een gezin dat ver voor de oorlog uit Indië naar Nederland was gekomen. Het huis ademt een Indische sfeer met veel hout en houtsnijwerk. Toen het te koop werd aangeboden zijn Jan en Martje als een blok voor gevallen. In dit huis heeft de ‘hoop op goede tijden’ kunnen beklijven. Het interview vond plaats aan tafel in de serre met een harmonieuze twee-eenheid met een vracht aan eten en veel gezelligheid en soms een traan. Bovenal bleef de sfeer gevoed door de kracht die het verleden kan geven, daar over is veel verteld en daarom wordt het interview in twee delen gepubliceerd.

De stille kracht van de vaders

Jan en Martje Saveur zijn gepokt en gemazeld bij de Remonstrantse kerk, Jan uit 1939 net jarig geweest en dus 78, Martje uit 1940, is 77. Beiden zijn actief in van alles en nog wat, Janin de Lionsclub, het bestuur van de IVN, hij is net afgetreden als voorzitter van de kerkenraad, maar nog altijd actief met de kerk en hij is regent van het Remonstrants hofje. Martje heeft onlangs de meeste van haar bestuurssecretariaten beëindigd, maar is nog actief met de Joodse begraafplaats in Overveen en als vrijwilliger bij Welzijn Bloemendaal. Daarnaast heeft zij een uitgebreid clubleven, boeken, veel tennis, de naaiclub en de bridgeclub.

Het bijzondere aan het huwelijk van Jan en Martje is wel dat zij beiden in voormalig Nederlands-Indië zijn geboren, Jan op Java, Martje op Celebes. Toen de oorlog uitbrak zijn beiden met hun moeders en zusjes in de Japanse interneringskampen terechtgekomen. Beide vaders zijn als krijgsgevangene bij de aanleg van de Birma-spoorweg om het leven gekomen. Zo bondig geformuleerd, zo krachtig was de invloed van hun beider ouders op dat prille leven.

Jan was bijna twee en een half jaar toen zijn vader krijgsgevangene werd in Soerabaja. Een paar maanden later mocht hij mee met zijn moeder voor het enige bezoek aan zijn vader in het krijgsgevangenkamp. Daarvan herinnert hij zich alleen de trein en het station. Er zijn wel veel herinneringen aan het leven in het Jappenkamp, met name het appèl, om daar met duizend mensen, kinderen en volwassenen in rijen te staan zodat de Japanners konden tellen, zich verrekenden en weer opnieuw begonnen te tellen. Vreselijk. Maar Jan herinnert zich ook het spelen met zijn vriendje. Een schooltje was er pas op het laatst. Je moest leren schrijven met anilinepotlood. Dat was een verschrikking. Tekenen vond hij leuker. Jan is daar met tekenen begonnen en er nooit meer mee opgehouden. Hij heeft altijd een klein schetsboekje bij zich en tekent bijvoorbeeld stadsgezichten, die hij in een halfuur af wil hebben. Prachtige werkjes zijn dat. Jan speelt met de gedachte om zijn kindertijd in Indië ook te beschrijven, maar dan in zijn taal, de taal van het beeld.

Begin 1946 is hij met zijn moeder en zijn twee zusjes naar Nederland gerepatrieerd. Het gezin werd opgevangen door de grootmoeder van moederszijde die aan de Verspronckweg in Haarlem woonde.

Het gezin van Martje trok in bij haar grootmoeder aan vaderskant in Utrecht. Jan en Martje ontmoetten elkaar in hun studententijd bij “toeval”, hun beider oorlogsgeschiedenis schepte een sterke band die met de jaren alleen maar sterker is geworden…ze zijn nog altijd dol op elkaar.

Zowel Jan als Martje hebben hun vaders niet bewust gekend, maar beide vaders hebben hun toch een goede en solide basis gegeven, al was het alleen maar door het liefdevolle huwelijk dat beide ouderparen hadden. De stille krachten uit hun verleden geven nog altijd kracht en genereren nog altijd liefde.

Zowel Jan als Martje hadden beide een bijzonder sterke en lieve moeder, die ondanks alles hun beiden een goede en stabiele jeugd hebben gegeven. Het lot dat hun bij elkaar heeft gebracht had het niet beter kunnen doen…

Jan, de moeder en de motorfiets

Door Teun, een goede vriend, is Jan is aan Martje gekoppeld, een blind date avant la lettre. Teun had als waarschuwing gegeven over Martje “…ze is wel remonstrants gereformeerd “. Jan weet over die ontmoeting kleurrijk te vertellen… “je had dat leren jasje aan….”. Ook de moeder van Martje speelde een onbedoelde koppelrol, Jan vond de moeder van Martje direct een aantrekkelijke vrouw die veel indruk maakte door haar persoonlijkheid. Dat toekomstbeeld sprak hem aan en Martje was en is ook een aantrekkelijke vrouw voor Jan gebleken en gebleven.

De eerste kennismaking beviel ook Martje, “ja, hij viel me wel mee…met zijn prettige, aardige stem”. Jan kwam eigenlijk als reddende engel in een periode waarin Martje een aan-uit relatie met een jongen had die voor een periode in Amerika zat en niets van zich liet horen, waardoor Martje zich vrij voelde een blind date aan te gaan.

Martje en Jan schateren het uit als zij vertellen over de motorfiets van die verkeringstijd, een tijd waarin Martje nog een petticoat droeg en van dames werd verwacht dat zij met de benen aan een kant van de motor zaten. Jan had een motorfiets die hij moest “aanlopen”, waarna als de motor begon te sputteren hij er op kon springen, waarna al rijdende Martje nog achterop moest zien te komen, met enige elegantie…een heel gedoe.

Beiden zijn nog altijd dol op onderweg zijn, vooral in hun MG een eind heen brommen vinden ze heerlijk.

Interview door Manon van’t Hof.  Deel II volgt later.

 

Gerelateerd