24 januari 2017

“Eeuwige beginners” door Antje van der Hoek

Geschreven door Peter Kluit

Eeuwige beginners

We zijn weer een nieuw jaar binnengegaan. December werd januari. De maand die ooit werd genoemd naar de oude Romeinse god Janus. Janus, de god van de doorgangen. Van doorgangen in de ruimte, van in- en uitgangen. Maar ook in de tijd, van de overgang van oud naar nieuw. Zo werd dat Janus de beschermgod van alle openingen en sluitingen, in- en uitgangen. De god van de deur en de poort. En zo wordt hij ook afgebeeld. Op oude munten, zoals die op de liturgie van vandaag. Met twee gezichten die ieder een andere kant opkijken. Eén gericht op de toekomst en de ander op het verleden. In deze tijd van het jaar, rond Kerst en Nieuwjaar, hebben we allemaal wel iets van die oude Romeinse Poortwachter met z’n dubbele gezicht. We blikken terug en kijken vooruit. Er zijn nieuwsuitzendingen waarin de hoogte- en dieptepunten van het afgelopen jaar nog eens aan je voorbij vliegen. De populairste popliedjes, ingrijpende gebeurtenissen: alles passeert nog ‘ns de revue. Wat alweer een beetje in de herinnering was weggezakt, wordt weer even opgefrist.

We blikken terug en kijken vooruit. Collectief maar ook individueel. Meer of minder bewust staan we stil bij de vraag: wat heeft 2016 mij gebracht? Wat hoopte en dacht ik dat dat jaar voor mij in petto zou hebben? En wat is daarvan geworden? Op welke bijzondere, vrolijke, gezellige of ontroerende momenten kijk je terug? En ook: op welke minder leuke, droevige of pijnlijke momenten? Een overlijden, bijvoorbeeld, van iemand van wie je veel hield? Iemand met wie je dolgraag samen over de drempel was gegaan, maar wat jullie beiden niet was vergund? Had je te kampen met afnemende gezondheid? Of waren er andere insnijdende ervaringen, die je leven het afgelopen jaar hebben beïnvloed? Waren er gebeurtenissen waarvan je verwacht dat je ze nooit zult vergeten? Of ging alles zo z’n gangetje, niet zoveel anders dan in andere jaren? En hoe betreedt je dan nu dat nieuwe jaar – 2017? Als een ongerept landschap vol interessante, nieuwe wegen en perspectieven? Of als bekend terrein, niet zoveel anders dan voorgaande jaren?Je kunt daar eindeloos over mijmeren. En ook over de vraag hoe je de tijd beleeft naarmate je ouder wordt. In een boek hierover komt Douwe Draaisma met bijzondere psychologische inzichten. Als we jong zijn, zegt hij, doen we veel dingen voor de eerste keer: je eerste schooldag, werkdag, verre reis, je eerste zoen of verkering. Maar met het verstrijken van de jaren komt er ook veel herhaling in het spel waardoor het leven sneller lijkt te gaan. Het leidt hem tot de conclusie dat we “lang jong zijn en kort oud zijn” …

Oud en nieuw: rond dat thema cirkelen ook de nodige teksten in de bijbel. Je kunt er de bedaarde stem van Prediker horen. De stem van een man die al heel wat van het leven moet hebben gezien en daardoor weet dat veel zich in een cirkelgang voltrekt: ‘generaties komen en generaties gaan’, ‘de zon komt op en gaat weer onder’ … Er is niets nieuws onder de zon. Dat zijn zo zijn verzuchtingen. En zo verwacht ook Jeremia in één van zijn onheilsprofetieën maar weinig van het vermogen tot positieve verandering bij zijn tijdgenoten. ‘Kan een panter z’n vlekken veranderen?’, vraagt hij zich retorisch af (Jer. 13:23). Of, anders gezegd, kan een mens z’n kwade gewoonten, z’n hebbelijkheden en neigingen wel veranderen? Kan een mens zich wel ‘vernieuwen’? Dat blijft, denk ik, een moeilijke vraag. Daar mijmeren we vermoedelijk allemaal wel eens over, zonder daar waarschijnlijk een direct definitief antwoord op te vinden … Op diezelfde manier vinden we daar in de bijbel meerdere stemmen over. Negatievere, maar ook positieve. Zoals, bijvoorbeeld, in de Efezenbrief met z’n oproep om je denken te vernieuwen en je te bekleden met ‘je nieuwe mens’. Zo gold dat ook voor pas-gedoopten in het vroege christendom. Met de doop in de Paasnacht kregen zij ‘hun nieuwe mens’ aangereikt, maar dat moest hun leven nog van binnenuit gaan bepalen. Ze moesten er nog naar gaan leven. En ook bij Jesaja is er die hoopvolle stem: “Zie, ik ga iets nieuws verrichten. Nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt?” ‘Richt je niet op het verleden, maar kijk naar voren’, zegt God daar troostend tegen de ballingen die naar Babylonië waren verbannen.

Ik combineer die hoopvolle bijbelse stemmen vandaag met een uitspraak van Franz Rosenzweig (1886-1929). Deze joodse denker heeft eens over christenen gezegd dat zij “eeuwige beginners” zijn. Het zit immers in ál onze grote feesten: Kerst, Pasen, Pinksteren. We vieren ze ieder jaar – in een steeds terugkerende cyclus, net als bij Prediker – maar ze wijzen steeds vóóruit naar een nieuw begin. Naar nieuw leven, nieuw licht, nieuwe inspiratie. Steeds opnieuw krijgen we daarmee een nieuwe bril aangereikt om anders te leren kijken en ons niet te laten overweldigen door al die negatieve krachten in onze over-complexe, verwarde wereld. Die wereld – ik vertel jullie natuurlijk niets nieuws – die op dit moment allesbehalve ‘stabiel’ is. Ik lees de krantenberichten daarover met gevoelens van angst en onzekerheid en ben daar natuurlijk niet de enige in. Het zijn opiniestukken in kwaliteitskranten met de vraag ‘hoe we als Nederland staande blijven in de nieuwe wereldorde’ en met de vraag hoe ‘de wereld in 2017 een nieuw geopolitiek evenwicht zoekt’, maar dan wel met leiders die allemaal het eigenbelang voorop stellen: Amerika first, Rusland first, China first, om nog maar te zwijgen over de Europese populistische varianten daarvan …

Die hoopvolle bijbelse stemmen staan hiermee in contrast. Ze gaan tegen je eerste intuïties in: hoe kán er echt iets nieuws ontstaan in een wereld die juist naar de andere kant lijkt af te glijden? Hoe ‘onrealistisch’ wellicht ook willen ze ons een hart onder de riem steken. En uitnodigen om – meer dan die die oude Romeinse Poortwachter – ons vizier naar voren te richten. En, ondanks alles wat het tegenspreekt, oog te krijgen en te behouden voor ontwikkelingen, die een nieuw begin inluiden. Een begin waarin al iets ‘ontkiemt’ en ‘ontluikt’ van waarachtig menselijk leven.

Als ‘eeuwige beginners’ worden we steeds opnieuw uitgenodigd uit te zien naar de eerste kiemen van een nieuw begin. Als ging het om een voorjaarsbloem, die zich langzaam ontvouwt. Of, zoals Huub Oosterhuis het eens verwoordde: Licht, kind in mij kijk uit mijn ogen/ of ergens al de wereld daagt/ waar mensen vredig leven mogen/ en elk haar naam in vrede draagt.

ds Antje van der Hoek

 

Gerelateerd