28 augustus 2017

Ik ben een Jihadist van de liefde. Vraag mij niet om te haten.

Geschreven door Mariet Sonneveld

Het boekje Een Jihad van Liefde is een neerslag van notities van Mohamed El Bachiri. 

Dit zal ook het thema zijn van de gezamenlijke dienst met de doopsgezinden op 24 september 2017, voorafgegaan door een Do-Re gespreksgroep op 12 september (20 uur, DG-kerk, Frankestraat).

El Bachiri is een Marokkaanse Belg, een metro­bestuurder, die in de wijk Molenbeek in Brussel woont. Een moslim als zo velen, die ons veel heeft te vertellen. Dat hadden wij nooit ge­hoord als niet op 22 maart 2016 iets afschuwe­lijks was gebeurd: Zijn vrouw Loubna kwam om bij de aanslag op het vliegveld van Zaven­tem.

El Bachiri hield niet van school, maar hij raakte zeer geïnteresseerd in geschiedenis en heeft veel gelezen. Hij zegt: Teksten uit de zevende eeuw moet je niet letterlijk nemen, maar in de context van de tijd en omgeving zien. En al helemaal niet letterlijk opvatten als het betekent iemand kwaad te berokkenen.

De oorspronkelijke betekenis van Jihad is ‘in­spanning’. Het boekje en de toespraak zijn een oproep tot dialoog en delen, om lief te hebben, ook als reactie op geweld. Een oproep tegen haat en wraak – want als je wraak neemt, doe je hetzelfde. Tegen fundamen­talisme, vóór barmhartigheid jegens andere overtuigingen.

Je kunt nog zoveel weten, maar openheid van geest vindt El Bachiri belangrijker dan kennis op zich. Het is een godsgeschenk om te kunnen denken. Inzicht ontwikkelen een godswonder. Wijsheid begint bij nieuws­gierigheid.

Denkend aan de islamitische Averroës uit de 12e eeuw die met zijn commentaren en ver­talingen van Aristoteles sterk heeft bij­gedragen aan het Westerse denken, hoopt El Bachiri dat er geen botsingen, maar ontmoe­tingen zijn tussen oost en west. Op het beroemde fresco van de school van Athene heeft Rafael in 1509 deze filosoof afgebeeld (de man met de tul­band, helemaal linksonder op de afbeel­ding), kijkend over de schouder van Pythagoras.

El Bachiri voelt zich gesterkt door de Marok­kaanse koning die hem met zijn kinderen en schoonmoeder in diens paleis heeft ontvangen en zijn bewondering voor Loubna uitsprak, als voorbeeld van geslaagde integratie.

Het boekje en de toespraak zijn geen dis­cussiestukken, bleek die avond dat we het bespraken. We vertelden elkaar dat we het boekje iedereen cadeau wilden doen, en welke stukjes ons geraakt en ontroerd hadden.

Dit zijn enkele van die delen:

Ik heb de kinderen gezegd dat mama in de hemel was, (…) dat God haar wilde bescher­men en haar daarom had meegenomen naar de hemel.”

“Verticale liefde van de Almachtige voor zijn scheppingen; horizontale liefde die we onder de gehele mensheid moeten verspreiden. Als ik een aanhanger van een ander geloof ontmoet die zich laat leiden door liefde, heb ik het gevoel dat we dezelfde godsdienst belijden.”

Loubna is een droom bij klaarlichte dag. Zij maakte mij mooier, rijker, groter. Ik bloeide hele­maal open. De Koran zegt over het huwe­lijk: Ik heb lief, dus ik leef. Ik heb lief dus ik ben.

Ik zal vier duiven uitsturen naar alle hoeken van de wereld, om liefde te verspreiden als enige antwoord op de haat.”

Miriam van Praagh

Gerelateerd